OER and Student Regulations Explained

Het OER (Onderwijs en Examen Regelement) zoals beschreven door de universiteit is af en toe lastig te begrijpen. Vandaar deze samenvatting ter attentie voor het ophelderen van de belangrijkste punten beschreven in het OER en het RRR. Een RRR artikel betekent dat het uit de Regels en Richtlijnen Regelement komt (en dus niet uit het OER).

Deze samenvatting is gemaakt met het OER uit collegejaar 2019-2020, er kunnen al wijzigingen hebben plaatsgevonden in het huidige OER.

The English version can be found here.

Bachelor

Artikel 18           Bacheloropleidingen

  1. De studielast van de bacheloropleidingen bedraagt 180 credits.
  2. De opleidingen omvatten een voorgeschreven deel (verplichte vakken en beperkte-keuzevakken) van maximaal 150 credits (de major). Een opleiding kan keuze bieden uit verschillende majoren. In het voorgeschreven deel is een BSc-thesis opgenomen van, afhankelijk van de opleiding, een omvang van 12, 15, 18, 21 of 24 credits.
  3. Daarnaast omvat elke opleiding een vrijekeuzeruimte van minimaal 30 credits. De student kan de vrijekeuzeruimte invullen met een BSc-minor en/of zelf te kiezen vakken, van Wageningen University of een andere instelling voor hoger onderwijs
  4. De beschreven BSc-minoren van Wageningen University zijn vermeld in het Study Handbook en hebben een minimale omvang van 24 credits en een maximale omvang van 30 credits. Binnen een beschreven BSc-minor, kan de student maximaal 6 credits aan vakken vervangen door een of meer andere relevante vakken. In de Minor Education is vervanging van vakken niet toegestaan.
  5. De student kan in de vrijekeuzeruimte ook zelf een minor samenstellen met een minimale omvang van 24 credits en een maximale omvang van 30 credits. Hij legt het voorstel voor de samenstelling en de naam van deze individuele minor voor aan de examencommissie bij de aanvraag goedkeuring individueel examenprogramma (zie Artikel 21). De voorgestelde naam van de minor mag niet hetzelfde zijn of een sterke gelijkenis vertonen met een van de beschreven BSc-minoren van Wageningen University.

Dit spreekt aardig voor zich. Een bacheloropleiding aan de WUR bestaat uit 180 credits, waarvan maximaal 150 voorgeschreven staan. Een BSc—thesis Plantenwetenschappen is normaal gesproken 18 credits. De minor bestaat uit 30 credits voor de bachelor Plantenwetenschappen.

 

Artikel 34           Verplichtingen ten aanzien van studievoortgang

  1. Om te kunnen beginnen met de bachelorthesis moet de student een studievoortgang hebben van minstens 102 credits van het verplichte en beperkte keuzedeel van het individuele examenprogramma. Hierbij zijn inbegrepen alle credits van het eerste jaar evenals de eventuele credits vereiste voorkennis als bedoeld in Artikel 33 sub a.
  2. Voor een AMC mag een studievoortgang van maximaal 12 credits worden vereist. Voor de ACT is reeds op het moment dat over toelating tot dit vak wordt beslist, een studievoortgang van 12 credits vereist. Voor een AMC en voor ACT kan in het Study Handbook een studievoortgang van 24 credits worden aanbevolen.
  3. Voor de masterthesis en de stage wordt de vereiste studievoortgang in aantal credits vermeld in het Study Handbook.

Voordat je mag beginnen aan je BSc-thesis, moet je alle vakken uit het eerste jaar hebben gehaald en 102 credits hebben. Voordat je mag beginnen aan ACT in je master, moet je tenminste 12 credits hebben gehaald (in je master).

 

Artikel 61           Studieadvies eerste jaar Bacheloropleidingen

  1. Iedere student die voor het eerste studiejaar van de bacheloropleiding staat ingeschreven, ontvangt aan het eind van dat jaar een schriftelijk en bindend studieadvies.
  2. De student die aan het eind van het eerste studiejaar (laatste resultaatdatum 31 augustus) minder dan 36 credits van het eerstejaars opleidingsprogramma (B1 vakken) heeft behaald, wordt, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, geacht niet geschikt te zijn voor de opleiding en ontvangt daarom een negatief bindend studieadvies.
  3. Van de student die op grond van lid b is afgewezen, wordt de inschrijving voor de desbetreffende opleiding beëindigd. De student kan de volgende drie studiejaren niet worden ingeschreven voor de desbetreffende opleiding. Nadien kan hij slechts worden ingeschreven indien hij ten genoegen van het instellingsbestuur aannemelijk maakt dat hij de opleiding succesvol zal kunnen volgen. Het college van bestuur heeft het bepaalde in dit artikel uitgewerkt in de Regeling Bindend Studieadvies (0).
  4. De examencommissies brengen namens het college van bestuur het (bindend negatief) studieadvies uit en voeren namens het college van bestuur de Regeling Bindend Studieadvies uit.

Je hebt 36 credits nodig om je bindend studie advies (BSA)(exclusief voor bachelor studies) te halen. Bij het niet halen van je BSA kan je niet opnieuw ingeschreven worden voor dezelfde bachelor opleiding voor drie jaar.

 

Artikel 57           Cum laude

Indien de student bij het afleggen van het examen blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, kan de examencommissie het predicaat ‘cum laude’ toekennen.

RRR       Artikel 7             Predicaat ‘cum laude’

7.2. De examencommissie kent in ieder geval aan het met goed gevolg afgelegde bachelorexamen de kwalificatie ‘cum laude’ toe, als voldaan is aan alle volgende voorwaarden:

  1. Alle onderwijseenheden van het individuele examenprogramma zijn afgesloten met een voldoende cijfer of voldoende testimonium;
  2. Het gewogen gemiddelde van alle cijfers voor tentamens van het individueel examenprogramma, exclusief de BSc-thesis en, indien van toepassing, de BSc-stage, is minstens een 8.00.;
  3. Voor de BSc-thesis en, indien van toepassing, de BSc-stage is minstens een 8.0 behaald.

Voor de bachelor wordt het predicaat ‘cum laude’ toegekend als:

  1. Je voor alles een voldoende hebt gehaald
  2. Het gemiddelde van alles een 8 of hoger is
  3. Je voor je BSc-thesis een 8 of hoger hebt gehaald

Master

Artikel 12           Onvoorwaardelijke toelaatbaarheid aspirant- masterstudent met een verwant bachelor diploma

De aspirant-masterstudent met een bachelor diploma van een met de masteropleiding verwante bacheloropleiding is onvoorwaardelijk toelaatbaar tot de masteropleiding. Een bacheloropleiding is verwant indien: “kijk voor meer informatie in het ‘OER’”

Je wordt toegelaten tot een masteropleiding wanneer je de desbetreffende bacheloropleiding hebt afgelegd. Voor plantenwetenschappen word je bij afronding van de bachelor toegelaten tot de volgende masteropleidingen:

  • Plant Sciences (MPS)
  • Plant Biotechnology (MPB)
  • Organic Agriculture (MOA)
  • Bioinformatics (MBI)
  • Developmental and Rural Innovation (MDR).

 

Artikel 13           Deficiënties/schakelprogramma

  1. De aspirant-masterstudent die niet aan de toelatingseisen voor een masteropleiding voldoet maar volgens de mastertoelatingscommissie deficiënties heeft die via een schakelprogramma kunnen worden opgeheven, wordt door de mastertoelatingscommissie de mogelijkheid geboden om een schakelprogramma te volgen. Het schakelprogramma wordt vastgesteld door de opleidingsdirecteur van de relevante masteropleiding en is toegesneden op de desbetreffende masteropleiding en op de deficiënties van de aspirantstudent.
  2. Het schakelprogramma heeft een omvang van maximaal 30 credits en moet binnen één studiejaar worden afgerond.
  3. De aspirant-masterstudent schrijft zich voor het schakelprogramma in als bachelorstudent
  4. Na het behalen van het schakelprogramma is de student toelaatbaar tot de masteropleiding waarop het schakelprogramma was gericht.

Als je niet automatisch wordt toegelaten tot een masteropleiding kan je een schakelprogramma (soms pre-master genoemd) van maximaal 30 credits volgen die binnen 1 studiejaar afgerond moet worden.

 

Artikel 20           Masteropleidingen

  1. De studielast van de masteropleidingen bedraagt 120 credits.
  2. Binnen een masteropleiding kunnen verschillende specialisaties voorkomen.
  3. De masteropleidingen bestaan voor minimaal 60 credits uit een MSc-thesis (van minimaal 24 credits) en een academische stage (internship), dan wel, mits dit in het Study Handbook voor de bewuste masteropleiding is beschreven, uit twee theses.
  4. In de vrijekeuzeruimte van een masteropleiding kan de student zelf een individuele MSc-minor samenstellen van minimaal 18 credits. Hij legt het voorstel voor de samenstelling en de naam van deze individuele minor voor aan de examencommissie bij de aanvraag goedkeuring individueel examenprogramma (zie Artikel 21).
  5. In elke masteropleiding is een Academic Master Cluster opgenomen van minimaal 12 credits.

Een masteropleiding bestaat uit 120 credits, waarvan minimaal 60 credits een MSc-thesis en een academische stage (internship) zijn (totaal). Er zijn minimaal 18 vrije keuze credits, het exacte getal kan wisselen tussen de masteropleidingen.

 

Artikel 34           Verplichtingen ten aanzien van studievoortgang

  1. Om te kunnen beginnen met de bachelorthesis moet de student een studievoortgang hebben van minstens 102 credits van het verplichte en beperkte keuzedeel van het individuele examenprogramma. Hierbij zijn inbegrepen alle credits van het eerste jaar evenals de eventuele credits vereiste voorkennis als bedoeld in Artikel 33 sub a.
  2. Voor een AMC mag een studievoortgang van maximaal 12 credits worden vereist. Voor de ACT is reeds op het moment dat over toelating tot dit vak wordt beslist, een studievoortgang van 12 credits vereist. Voor een AMC en voor ACT kan in het Study Handbook een studievoortgang van 24 credits worden aanbevolen.
  3. Voor de masterthesis en de stage wordt de vereiste studievoortgang in aantal credits vermeld in het Study Handbook.

Zoals eerder gezegd: voordat je mag beginnen aan je BSc-thesis, moet je alle vakken uit het eerste jaar hebben gehaald en 102 credits hebben. Voordat je mag beginnen aan ACT in je master, moet je tenminste 12 credits hebben gehaald.

 

Artikel 57           Cum laude

Indien de student bij het afleggen van het examen blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, kan de examencommissie het predicaat ‘cum laude’ toekennen.

RRR       Artikel 7             Predicaat ‘cum laude’

7.3. De examencommissie kent in ieder geval aan het met succes afgelegde masterexamen de kwalificatie ‘cum laude’ toe, als voldaan is aan alle volgende voorwaarden:

  1. Het gewogen gemiddelde van alle behaalde cijfers voor tentamens van de onderwijseenheden van het individuele examenprogramma is -exclusief de cijfers voor de MSc-thesis en de MSc-stage of tweede MSc-thesis- minstens een 8.00;
  2. Voor de MSc-thesis van de specialisatie/major is minstens een 9.0 behaald;
  3. Voor de MSc-stage of tweede MSc-thesis en eventueel een volgende MSc-thesis of MSc-stage is minstens een 8.0 behaald.

Voor het master examen wordt het predicaat ‘cum laude’ toegekend als:

  1. Het gemiddelde van alle vakken een 8 of hoger is
  2. Je MSc-thesis van de specialisatie/major een 9 of hoger is
  3. Je voor of een stage (of een tweede MSc-thesis) hoger dan een 8 hebt gehaald

Vakken

Artikel 23           Extra vakken

De student kan naast het individuele examenprogramma extra vakken volgen en daar tentamen in doen. De resultaten van deze vakken zijn niet van invloed op het examenresultaat. Extra vakken worden vermeld op het diplomasupplement wanneer het positieve resultaat vóór de examendatum is ingevoerd in het studenteninformatiesysteem.

Als je extra vakken wil volgen buiten je voorgeschreven deel, telt dit niet mee voor je examenresultaat en komt niet te staan op je bachelor- of masteruitreiking, maar op je supplement.

 

Artikel 31           Verplichte deelname aan werkvormen binnen vakken

  1. De student is verplicht aanwezig te zijn bij geroosterde bijeenkomsten met de werkvormen practicum (P), veldwerk (F), excursie (EO, EM), project- en probleemgestuurd onderwijs (G).
  2. Voor alle overige werkvormen wordt een eventueel verplichte aanwezigheid omschreven in het Study Handbook of de studiewijzer van het vak.

Je moet verplicht aanwezig zijn bij practica, veldwerk, excursies en project- en probleemgestuurd onderwijs. Als er andere verplichtingen zijn voor een vak staat dit aangegeven in het Study Handbook of de studiewijzer van het vak. Het kan dus meer zijn dan het bovengenoemde!

 

Artikel 33           Vereiste en veronderstelde voorkennis

  1. Voor de bachelorthesis en de masterthesis kan voorkennis worden vereist. De omvang van de vereiste voorkennis die via vakken moet zijn behaald, omvat maximaal 12 credits en moet zijn vermeld in het Study Handbook. De vakken moeten deel uitmaken van het voorgeschreven deel van de opleiding.
  2. Voor het RMC (Research Master Cluster) kan als voorkennis een voltooide masterthesis worden vereist
  3. Voor de overige vakken mag alleen voorkennis worden verondersteld. Veronderstelde voorkennis is kennis waarvan de docent aanneemt dat de student die beheerst bij aanvang van het vak en waarop de docent voortbouwt. De veronderstelde voorkennis wordt omschreven in de vorm van vakken of in de vorm van leeruitkomsten. Voor vakken in het voorgeschreven deel van de opleiding kan voorkennis alleen worden verondersteld wanneer de vakken om die voorkennis te verwerven ook in het voorgeschreven deel van de opleiding voorkomen en voorafgaand aan het desbetreffende vak zijn geroosterd.

Er kan voorkennis van maximaal 12 credits worden verwacht voor het uitvoeren van een BSc- of MSc-thesis. Deze voorkennis moet voorkomen in het voorgeschreven deel van de opleiding. Voor vakken kan voorkennis niet verplicht worden gesteld. Voorkennis kan wel verwacht worden.

 

Artikel 35           Aanmelding voor vakken

  1. De student is verplicht om zich voor ieder vak aan te melden via MyPortal vóór de door de universiteit vastgestelde datum (zie agenda en kalender academisch jaar). Afwijkingen in de aanmeldprocedure en –datum zijn vermeld in het Study Handbook in de beschrijving van het vak (zie Study Handbook)
  2. Voor vakken met een maximum aantal deelnemers geldt een vroegere aanmeldingsdatum (minimaal een en maximaal twee weken voor de normale aanmeldingsdatum) zodat de student die niet wordt toegelaten zich nog voor een ander vak kan aanmelden. De student voor wie een dergelijk vak verplicht is, wordt in ieder geval toegelaten. De student voor wie het vak een beperkte-keuzevak is, krijgt voorrang boven andere belangstellenden.
  3. De bachelorstudent die alle vakken van zijn individuele examenprogramma heeft afgerond maar nog niet alle resultaten van de afgelegde tentamens heeft ontvangen en wel verwacht af te studeren binnen twee weken na het begin van de nieuwe onderwijsperiode, mag, voorafgaand aan zijn inschrijving voor de WU masteropleiding waarvoor de student toelaatbaar is, zich aanmelden voor mastervakken. Indien hij het bachelor examen niet haalt, moet de student zich binnen twee weken na aanvang van de onderwijsperiode terugtrekken.
  4. De student kan zich per onderwijsperiode aanmelden voor vakken tot een maximum studiebelasting van 15 credits. De student kan zich in ieder geval voor twee vakken aanmelden, ook als de totale studielast van deze twee vakken boven de studielast van 15 credits uit zou gaan. Als de student zich voor nog meer vakken wil aanmelden moet hij vóór de aanmelddatum toestemming hebben gekregen van de vakcoördinator van het extra vak. De vakcoördinator zal hem vervolgens aanmelden.
  5. De student die zich binnen twee weken na de eerste dag van de onderwijsperiode waarin het vak wordt gegeven terugtrekt voor deelname, wordt uitgeschreven voor dat vak en wordt geacht niet aan het vak te hebben deelgenomen.

Als je wilt beginnen aan je master en nog niet alle cijfers van je bachelor binnen hebt, mag je je alvast inschrijven voor mastervakken. Als je je bachelor toch niet hebt gehaald, heb je twee weken om je uit te schrijven voor je master.

Je kan je inschrijven voor maximaal 15 credits of 2 vakken. Als je je voor meer credits (of meer vakken boven de 15 credits) wil opgeven, heb je toestemming nodig van de vakcoördinator van het extra vak, die je vervolgens kan inschrijven.

Als je je binnen twee weken na het begin van een vak terugtrekt, dan word je behandeld alsof je het vak nooit hebt gevolgd.

 

Artikel 36           Roostering

  1. De vakken en de daaraan verbonden tentamens en hertentamens van het voorgeschreven deel van iedere opleiding zijn zo geroosterd dat redelijkerwijs geen studievertraging kan ontstaan. De vakken die de student in zijn vrijekeuzeruimte opneemt zijn niet gegarandeerd voor iedere student studeerbaar geroosterd.
  2. Verplichte, cursorische vakken en beperkte keuzevakken worden uitsluitend op werkdagen in de vastgestelde onderwijsperioden tussen 8:20 en 19:00 uur (vrijdagen 8:20 en 17:20 uur) geroosterd. Andere, al dan niet cursorische vakken, zoals onlinevakken, honoursprogramma, summercourses en excursies kunnen ook buiten genoemde perioden en tijden, bijv. in de avond, in weekends of gedurende vakantieperiodes zijn geroosterd.

Verplichte vakken worden altijd tussen 8:20 en 19:00 uur (vrijdagen van 8:20 tot 17:20 uur) gegeven. Als dit niet zo is kan je een klacht indienen bij de Opleidings Commissie (OpCie) à Vraag hiervoor naar de huidige Commissaris Educatie van je studievereniging.

 

Artikel 51           Vrijstelling van verplichte praktische oefeningen

De examencommissie kan vrijstelling verlenen van de verplichting tot het deelnemen aan bepaalde praktische oefeningen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen. Deze vrijstelling kan worden verleend op grond van gewetensbezwaren of zeer bijzondere omstandigheden.

Je kan vrijstelling krijgen van vakken, als hier een gegronde reden toe is.

 

RRR       Artikel 11           Bewaartermijnen opgaven en gemaakte tentamens

11.1. De examinator bewaart de tentamenopgaven, de antwoordsleutels, het toetsplan en de studiewijzer gedurende twee jaar, gerekend vanaf de tentamendatum.

11.2. De examinator bewaart de gemaakte tentamens en stageverslagen gedurende twee jaar, gerekend vanaf de datum van bekendmaking van het resultaat.

11.3. De examinator draagt er zorg voor dat theses (BSc en MSc) met de bijbehorende door betrokkenen ondertekende beoordelingsformulieren en, indien van toepassing, bijbehorende materialen, blijvend worden bewaard. Voor de MSc-thesis vindt dit plaats door middel van uploaden in het Thesis Online depot van de centrale bibliotheek van Wageningen University. Voor de BSc-thesis zorgt de examinator zelf voor de archivering, dit kan eveneens in het Thesis Online depot.

Tentamens en antwoorden worden twee jaar bewaard. Dit geldt ook voor stageverslagen. Theses worden permanent bewaard.

Tentamens

Artikel 39           Geen hertentamen na voldoende resultaat

Wanneer een student voor een tentamen een voldoende resultaat heeft behaald, mag hij dat tentamen niet nogmaals afleggen.

Je mag geen behaalde tentamens herkansen.

 

Artikel 41           Tentamenstof bij gewijzigd vak

Indien voor een vak de tentamenstof of de wijze van tentamineren, bij al dan niet gelijkblijvende vakcode, in aanzienlijke mate wijzigt of indien een vak vervalt, dan wordt het tentamen nog gedurende het eerste studiejaar waarin het vak in de gewijzigde opzet gegeven wordt of vervallen is, tijdens de hertentamenperiodes ook in de oude vorm aangeboden.

Je hebt een jaar om een vak te halen zodra te tentamenstof is veranderd (middels een examen met de oude tentamenstof). Anders moet je het tentamen met de nieuwe tentamenstof halen.

 

Artikel 42           Schriftelijke (inclusief digitale) tentamens

  1. De student kan een schriftelijk tentamen of hertentamen in een vak afleggen in de onderwijsperiode waarin het desbetreffende vak wordt verzorgd.
  2. Daarnaast kan de student in de hertentamenperiodes, in februari en augustus, tentamen of hertentamen afleggen, tenzij zich de situatie voordoet die is beschreven in lid c.
  3. Een student kan geen hertentamen doen in februari voor een vak waarvoor hij zich in de direct daaraan voorafgaande onderwijsperiode 3 heeft aangemeld en waarin hij tentamen heeft afgelegd.
  4. Tentamens en hertentamens kunnen in de avonduren (18:30 – 21:30) worden afgenomen. Tentamens worden zo min mogelijk in de avonduren geroosterd.
  5. Op één dag worden maximaal twee tentamens van vakken uit het voorgeschreven deel van het opleidingsprogramma (verplichte vakken en beperkte-keuzevakken) geroosterd.
  6. Een tentamen van online vakken die niet in een vaste periode zijn geroosterd, kan op van de reguliere tentamens afwijkende momenten en tijdstippen worden georganiseerd. De student kan voor deze vakken minimaal twee keer per studiejaar tentamen of hertentamen doen.
  7. Tentamens moeten altijd dusdanig georganiseerd zijn dat de identiteit van de student met zekerheid vast te stellen is en de omstandigheden waaronder de tentamens worden afgelegd controleerbaar zijn. In de Regels en Richtlijnen zijn nadere procedureregels over online proctoring opgenomen.

Je kan een vak herkansen in de periode(s) waarin het vak wordt gegeven en in de herkansingsperiodes. Hertentamens kunnen in de avond voorkomen (18:30 tot 21:30). Je kan maximaal twee tentamens uit het voorgeschreven deel op een dag hebben.

 

Artikel 43           Mondelinge tentamens

  1. Een tentamen wordt mondeling afgelegd indien dit in het Study Handbook bij het desbetreffende vak zo is bepaald of indien de examencommissie dit heeft bepaald.
  2. Het mondeling tentamen wordt afgenomen door twee academische stafleden waaronder de examinator.
  3. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie, in bijzondere gevallen, anders heeft bepaald.
  4. De examinator(en) en de student bepalen in onderling overleg wanneer het mondeling tentamen of hertentamen wordt afgenomen.
  5. Een online mondeling tentamen bestaat uit een online gesprek. Het wordt niet in het openbaar afgelegd, maar de examinator of de examencommissie moet wel een opname maken en deze bewaren volgens de bewaarperiode voorgeschreven voor schriftelijke tentamens.

Mondelingen tentamens zijn openbaar, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald.

 

Artikel 46           Beoordeling tentamens

  1. De beoordeling van tentamens wordt uitgedrukt in de vorm van een cijfer op een schaal van 1 tot en met 10 waarbij het cijfer 6 of hoger voldoende is. Cijfers lager dan een 6 worden op hele cijfers afgerond, cijfers vanaf 6 worden op halve cijfers afgerond.
  2. Voor een deeltentamen mag de examinator in plaats van een cijfer een testimonium (voldoende/onvoldoende) toekennen. Als eindresultaat voor een vak mag alleen een testimonium toegekend worden met toestemming van de examencommissie. Dit wordt vermeld bij het vak in het Study Handbook. Een testimonium is niet toegestaan voor theses en stages.
  3. De Regels en Richtlijnen geven een nadere uitwerking van de wijze van beoordelen en de normering van tentamens.

Voor deeltentamens hoef je geen cijfer te krijgen, een voldoende/onvoldoende mag ook toegekend worden.

 

Artikel 47           Uitslag tentamen en bekendmaking uitslag

  1. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen tien werkdagen na de laatste dag van de onderwijs- of hertentamenperiode.
  2. De examinator stelt onmiddellijk na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een schriftelijke verklaring uit waarop de uitslag is vermeld.
  3. Van een vak dat niet schriftelijk of mondeling wordt getentamineerd (zoals een stage of thesis), stelt de examinator de uitslag vast binnen tien werkdagen na de door de examinator vastgestelde inleverdatum, mits de student de vooraf vastgestelde termijn niet heeft overschreden. Bij te laat inleveren door de student stelt de examinator binnen een redelijke termijn de uitslag vast.
  4. De examinator draagt binnen de in dit artikel genoemde termijnen zorg voor de bekendmaking van de uitslag door invoering van de resultaten in het studentinformatiesysteem. De student kan daar via MyPortal kennis van nemen.

Examinatoren hebben 10 werkdagen om schriftelijke en mondelinge tentamens na te kijken. Een werkdag zijn de weekdagen van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van de in de CAO Nederlandse Universiteiten erkende feestdagen en de dagen tussen Kerstmis en Nieuwjaar (27-32 december).

 

Artikel 48           Organisatie inzage en nabespreking

  1. De examinator geeft binnen 10 werkdagen na het bekendmaken van de uitslag in het studenteninformatiesysteem, gelegenheid tot inzage in het beoordeelde werk.
  2. De examinator kan de inzage organiseren op een vastgestelde plaats en tijdstip waarbij hij een collectieve nabespreking organiseert of modelantwoorden verstrekt.
  3. Bij de inzage kan de student kennisnemen van zijn eigen werk, van de vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen en van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Ook is een examinator of docent beschikbaar die de student een toelichting kan geven.
  4. Indien de student door overmacht verhinderd is geweest bij de inzage en nabespreking aanwezig te zijn, kan hij binnen 15 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag de examinator alsnog inzage vragen. De examinator bepaalt de plaats, het tijdstip en de wijze waarop de student alsnog inzage en nabespreking verkrijgt.
  5. In tegenstelling tot de leden c en e, wordt bij online vakken de inzage en nabespreking online georganiseerd.

Bij een inzage moment mag je de antwoorden weten / te zien krijgen. De docent moet deze vertellen, of er moet een antwoordmodel zijn. Als je niet bij het inzage moment aanwezig kan zijn, heb je 15 werkdagen om alsnog om inzage te vragen.

 

Artikel 49           Geldigheidsduur resultaat tentamens en deeltentamens

  1. De geldigheidsduur van het resultaat van behaalde tentamens is zes jaar. Al dan niet op verzoek van de student kan de examencommissie besluiten om de geldigheidsduur in individuele gevallen te verlengen.
  2. Bij het verlengen van de geldigheidsduur, neemt de examencommissie in aanmerking in hoeverre de kennis, inzichten en of vaardigheden die bij het bewuste tentamen zijn onderzocht, aantoonbaar zijn verouderd na afloop van de termijn van zes jaar. De opleidingscommissie kan de examencommissie hierover adviseren.
  3. Indien de geldigheidsduur is verstreken doordat de student studievertraging heeft ondervonden door overmachtssituaties zoals omschreven in artikel 7.51 lid 2c tot 2h, WHW, resp. artikel 3 sub e tot i van de WU Profileringsfonds Regeling en deze overmachtssituatie ook aan de studentendecaan is gemeld, moet de examencommissie deze vertraging in aanmerking nemen bij het nemen van de beslissing bedoeld in lid a.
  4. De geldigheid van het resultaat van deeltentamens of onderdelen van een tentamen vervalt aan het einde van het studiejaar volgend op het studiejaar waarin het resultaat is behaald, tenzij het Study Handbook vermeldt dat het resultaat langer geldig is (uiterlijk zes jaar).

Cijfers van tentamens zijn zes jaar geldig. Deeltentamens zijn ongeveer twee jaar geldig, tenzij anders vermeld.

 

Artikel 50           Vrijstelling van tentamens

  1. De examencommissie kan, op schriftelijk verzoek van de student, vrijstelling verlenen van tentamens. De examencommissie wint hiervoor het advies in van de betrokken examinator.
  2. In de overeenkomsten van Wageningen University met andere instellingen van hoger onderwijs kan zijn vermeld welke opgedane kennis en vaardigheden grond zijn voor het verlenen van vrijstelling door de betreffende examencommissie. Deze gronden worden door de examencommissie toegepast.

Je kan vrijstelling krijgen voor een tentamen.

 

Artikel 55           De uitslag van het examen en de examendatum

  1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast nadat alle tentamens van het individuele examenprogramma met voldoende resultaat zijn afgelegd.
  2. De examencommissie kan in tegenstelling tot het bepaalde in Artikel 53 lid c bepalen dat niet alle tentamens hoeven te worden behaald om toch te slagen voor het examen. Regels hieromtrent zijn opgenomen in de Regels en Richtlijnen.
  3. De examendatum is de datum waarop het laatst behaalde voldoende cijfer in het studenteninformatiesysteem is ingevoerd, dan wel, wanneer deze datum later is: de datum van goedkeuring van het (gewijzigd) individuele examenprogramma.
  4. De student kan tot de dag voorafgaand aan het afleggen van het laatste tentamen uit het individueel examenprogramma (c.q. het bekendmaken van het resultaat van de thesis), de examencommissie verzoeken om uitstel van de examendatum in verband met het toevoegen van vakken aan het individueel examenprogramma. De procedure hiervoor is uitgewerkt in de Regels en Richtlijnen.
  5. Na de examendatum mag de student nog tot het einde van het studiejaar ingeschreven blijven en vakken volgen. Voor de dan nog behaalde vakken ontvangt de student een certificaat.
  6. Het bachelorexamen resp. masterexamen dat verbonden is aan de bacheloropleiding resp. masteropleiding, zoals bedoeld in artikel 7.3 lid 3 WHW.

 

RRR       Artikel 15           Niet deelnemen aan het tentamen

15.1. De student die zich heeft aangemeld voor een tentamen, zich niet tijdig heeft afgemeld maar dat tentamen niet wenst af te leggen, kan de examinator verzoeken hem af te wijzen. Dit is toegestaan tot het moment dat het tentamen aanvangt. Deze afwijzing wordt gerapporteerd met de aanduiding ‘A.V.’ (‘afgewezen op verzoek’). Een ‘A.V.’ wordt niet beschouwd als een resultaat. Een eventueel eerder behaald cijfer blijft staan.

15.2. Het tentamen van de student die zich niet tijdig heeft afgemeld, die niet verzocht heeft afgewezen te worden en evenmin verschijnt, krijgt de beoordeling ‘N.V.’ (‘niet verschenen’). Een ‘N.V.’ wordt beschouwd als een behaald resultaat. Met het behalen van een ‘N.V.’ vervalt een eventueel eerder behaald resultaat.

15.3. De student die als beoordeling ‘N.V.’ voor een tentamen heeft gekregen, is van deelname aan dat tentamen bij het eerstvolgende tentamenmoment uitgesloten, tenzij de examinator op schriftelijk verzoek van de student vaststelt dat de student een aanvaardbaar beroep op overmacht of persoonlijke omstandigheden toekomt. De student dient dit verzoek schriftelijk in bij de examinator, binnen twee weken na het tentamen waarvoor hij een N.V. heeft gekregen.

Als je niet bij een tentamen kan zijn en je niet bent afgemeld, kan je aan de examinator vragen om je af te wijzen. Dan krijg je een ‘A.V.’, wat niet wordt gezien als een resultaat, dus dan blijft je vorige cijfer staan.

Als je niet op tijd bent afgemeld en niet bent afgewezen voor het tentamen, dan krijg je een ‘N.V.’, wat wordt gezien als een cijfer. Je mag het vak dan niet herkansen in de eerstvolgende tentamen periode.

Klachten

Artikel 62           Klachtenrecht

De (huidige, aanstaande, voormalige) student of extraneus (“betrokkene”) kan over de wijze waarop een orgaan, commissie of afdeling van Wageningen University of een persoon werkzaam voor Wageningen University zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem heeft gedragen, een klacht indienen bij het Loket Rechtsbescherming Studenten (legalprotection.students@wur.nl). Voordat de betrokkene de klacht indient probeert hij in der minne een oplossing te bereiken, desgewenst via de bemiddeling van een studentendecaan.

Je kan klachten indienen. Voordat je een klacht indient, probeer het op te lossen met het vak (vakcoördinator) of persoon in kwestie en stap dan pas naar de studentendecaan.

 

Artikel 63           Recht van beroep

  1. Een betrokkene kan beroep instellen:
  2. tegen alle beslissingen van de examencommissie dan wel van de examinator;
  3. tegen beslissingen over toelating;
  4. tegen beslissingen van de Bachelortoelatingscommissie en Mastertoelatingscommissies;
  5. tegen de beslissing tot uitschrijving of weigering tot herinschrijving op grond van een uitgebracht bindend negatief studieadvies;
  6. in ieder geval alle beslissingen genoemd in artikel 7.61 lid 1 WHW.
  7. Het beroep moet binnen zes weken na ontvangst van de beslissing worden ingesteld bij het College van Beroep voor de Examens (CBE). De betrokkene dient hiertoe een beroepschrift in bij het Loket Rechtsbescherming Studenten (students@wur.nl).

Spreekt voor zich.

Extra informatie

Artikel 56           Het diploma en het supplement
  1. Als bewijs dat het examen met goed gevolg is afgelegd, reikt de examencommissie aan de student een diploma en een diplomasupplement uit.
  2. Op het bachelor diploma worden in ieder geval vermeld: de opleiding, de behaalde graad, de examendatum en, indien van toepassing: de major en het cum laude predicaat.
  3. Op het masterdiploma worden in ieder geval vermeld: de opleiding, de behaalde graad, de examendatum, en indien van toepassing: de specialisatie en het cum laude predicaat.
  4. Het diploma supplement omvat in ieder geval de instellingsnaam, de naam, de inhoud en de studielast van de opleiding en, indien van toepassing: de minor en de onderwijsbevoegdheid. Het supplement wordt opgesteld in het Engels en voldoet aan het Europees standaard format.

Spreekt voor zich.

 

Regeling Subsidie vaccinatie- en reiskosten

Dit is echt een lastig document om te begrijpen. Voor meer verduidelijking kan je altijd je studieadviseur om hulp vragen, of je kan VESTE (studentenraad) een mailtje sturen en om uitleg vragen.

  • Binnen Europa worden bus- en treinreizen tot max 200 euro 100% vergoed.
  • 75 % van de reiskosten met een maximum van 1000 euro kan door de WUR worden vergoed.
  • Buiten Europa wordt maximaal 750 euro vergoed.
  • Vaccinaties voor landen waar je stage of thesis kan lopen worden tot 100 euro vergoed. Als de vaccinatie duurder is dan 100 euro, check dan vooral bij je eigen zorgverzekering, soms vergoed die ook nog een deel.

 

Dan nog wat leuke overige feitjes!

  • Je mag altijd een klacht indienen over vakken bij de examencommissie.
  • Je mag in het eerste jaar van de bachelor altijd in het Nederlands antwoorden op tentamens. Dat geld ook voor alle vakken die in het Nederlands worden gegeven.
  • Tenminste de helft van de punten van je bachelor of master examen moet in Wageningen zijn behaald.
  • Bij een dubbele master mag er niet meer dan 30 punten aan overlap zijn.
  • Als je niet bij een tentamen aanwezig was en binnen twee weken een mail stuurt met een geldige reden (staat ter beoordeling), dan raak je je recht op tentamen afleggen in de eerstvolgende tentamen periode niet kwijt.

Our Sponsors

Our Sponsors